Onderstaand interview met Carlijn Hermes en Monique Bredeveld van kledingbank ‘t Bènkske verscheen onlangs in de juli-editie van de Zelfkrant, de daklozenkrant in ‘s-Hertogenbosch. Omdat niet iedereen de Zelfkrant koopt, laat staan leest (foei!), heb ik het complete interview gekopieerd. Waarom? Omdat de dames haarfijn uitleggen waar de kledingbank voor staat en wat het nut ervan is. En reken maar dat het nuttig is!

Het wrange succes van kledingbank ‘t Bènkske

Door: Jan de Vries – Foto: Arnold Reyneveld   

“U mag per 3 maanden 2 stuks onderkleding, 3 bovenkleding en 1 paar schoeisel per persoon meenemen”. De tekst zou op de deur van een textielwinkel uit de jaren dertig hebben kunnen hangen. Het waren de crisisjaren in ons collectief geheugen. Maar de tekst komt anno 2013 uit een printer op het kantoor van de kledingbank in Rosmalen. Wat begon als een klein initiatief groeide uit tot een voorziening die in een steeds grotere behoefte voorziet. “Het is een succes, maar wel een heel wrang succes”, zegt Monique Bredeveld, voorzitter van de Stichting Kledingbank ’s-Hertogenbosch en omgeving.

t Bènkske, zo heet de kledingbank. De naam suggereert iets van Brabantse gezelligheid. Samen keuvelen op een bankje. Hij past bij de functie die de kledingbank ook heeft: een ontmoetingsplaats. Het begon met Carlijn Hermes. Zij had in de Dorpsstraat van Rosmalen een winkel in tweedehands kleding, Nonna Rosa. Een gewone commerciële onderneming.

Mensen brachten er hun gedragen kleding en Carlijn verdiende een boterham met de verkoop. Naarmate de tijd vorderde stapelde de voorraad zich op. Er werd veel afgedankt. Carlijn had bij de sociale werkvoorziening ervaring opgedaan met mensen in moeilijke situaties. In haar winkel ontmoette ze ook mensen die niet uitsluitend uit een hang naar vintage kleding kwamen kopen, maar  die echt geen geld meer hadden om in gewone kledingwinkels te shoppen.

Ze besloot een deel van de voorraad op gezette dagen weg te geven. Een kledingbank in navolging van de voedselbank. Monique kwam er bij. Zij kwam uit een puur zakelijke omgeving. Samen professionaliseerden ze het idee van Carlijn.

Nu is het zo geregeld dat mensen bij Nonna Rosa van dinsdag tot en met zaterdag voor een klein bedrag kleding kunnen kopen. Op maandag mogen mensen die daarvoor geïndiceerd zijn gratis kleding en textiel ophalen. Het magazijn achter de winkel werd een sorteercentrum waar inmiddels achttien vrijwilligers aan het werk zijn.

Die vrijwilligers zijn vooral mensen die hun vrije tijd willen geven aan een goed doel. Maar het kan ook zo zijn dat mensen aanschuiven die moeten resocialiseren, ervaring opdoen in het arbeidsproces. Of mensen die bij de kledingbank werken om in te burgeren in hun nieuwe vaderland. Het mes snijdt ondertussen aan twee kanten.

Omdat de winkel niet uitsluitend een kledingbank is waar mensen met een kleine beurs kleren, lakens, badhanddoeken en washandjes ophalen, is de sfeer er anders dan in de meeste andere kledingbanken. Die doen soms denken aan een fourniturenzaak uit de jaren vijftig. Nonna Rosa straalt gezelligheid uit.

Dankzij sponsoren en de inzet van de vrijwilligers draait de kledingbank zonder subsidie. Dat willen ze het liefst ook zo houden. Er is altijd geld nodig, maar dankzij ieders inzet en het netwerk van Monique is het te doen. “Toen we officieel een stichting wilden worden moesten we stichtingskosten betalen. We hebben zelf appeltaarten gebakken met spullen die we van een plaatselijke supermarkt kregen. Die taarten hebben we verkocht op de kerstmarkt en zo verdienden we het geld dat nodig was voor de akte”,  vertelt Monique. Het is één van de voorbeelden van zelfredzaamheid waarmee ’t Bènkse overleeft.

Niet iedereen kan op maandag zomaar binnen lopen voor gratis kleding. Het is alleen voor mensen die het echt nodig hebben en die een officieel papiertje hebben met een officiële stempel van officiële instanties die een inkomenstoets hebben gedaan. Ook de plaatselijke voedselbank mag mensen doorsturen, want die heeft een goed zicht op de situatie van mensen aan de onderkant van de samenleving. Monique: “Mensen die geen geld hebben om eten te kopen hebben ook geen geld voor kleren. Het is dezelfde doelgroep”.

Wie eenmaal aan alle eisen voldoet kan een afspraak maken voor een bezoek aan de kledingbank. “De vrijwilligers spelen dan een belangrijke rol”, zegt Monique. “Zij vangen de mensen op en maken ze wegwijs in de winkel”. 

De klanten zijn altijd mensen met een verhaal. De vrijwilligers zijn dan ook geen kauwgomkauwende winkelmeisjes die kletsend tegen de kassa hangen totdat de klant in de stampende herrie van muziek een keuze heeft gemaakt. De vrijwilligers luisteren ook naar die verhalen. Vaak schuiven ze samen met de klanten aan aan een tafel waar koffie klaar staat. 

De klanten zijn niet uitsluitend maatschappelijke losers. Carlijn: “Natuurlijk komen hier mensen die al hun leven lang in de bijstand zitten en daar nooit meer uit komen. Maar dat is het niet alleen. Hier komen ook mensen die domme pech hebben. Laatst was hier een man die in een kapitale villa woonde met een zwembad, maar die door ontslag in de problemen was gekomen”.

De laatste tijd stijgt het aantal mensen dat een beroep doet op de kledingbank met sprongen. Dat is het gevolg van de stijgende werkloosheid. “We zien steeds meer ZZP’ers die geen werk meer hebben”, aldus Carlijn.

Monique: “Vorig jaar sprak ik met iemand van de voedselbank over het probleem van de toenemende werkloosheid en de stroom mensen die op ons af zou kunnen komen. Nu is het dan zo ver. Er komen steeds meer mensen bij de voedselbank en de kledingbank. Bij ons zijn dat inmiddels tachtig mensen. Ook bij de voedselbank is het aantal mensen explosief gestegen. Je ziet steeds  meer vrouwen die geen werk kunnen vinden en van wie de partner ook nog eens werkloos wordt. Of mensen die ziek zijn en voor enorme kosten komen te staan”.

Een ander voorbeeld: een vrouw met twee kinderen die in de steek wordt gelaten door haar man en die een enorme schuldenlast bij haar laat. De vrouw betaalt zich blauw aan de schulden en de kinderopvang. Dan is er geen geld meer voor kleren. “De mensen die hier komen zijn echt geen klaplopers. Bovendien sluit de controle dat ook uit”, zegt Monique.

De twee vrouwen zijn af en toe verbaasd over hun wrange succes. Achteraf concluderen ze dat ze in het begin naïef waren over de slechte situatie waarin mensen terecht kunnen komen. Dat succes dreigde even boven het hoofd te groeien, maar dankzij de vrijwilligers zijn ze organisatorisch nu in rustiger vaarwater gekomen.

Waar enerzijds alsmaar meer mensen een beroep op de kledingbank moeten doen zijn er anderzijds nog steeds mensen die het zich kunnen permitteren regelmatig hun overtollige kleding af te danken.  Daarvoor zijn in Nederland diverse mogelijkheden. Iedereen kent de containers waar je zakken met kleding in kunt dumpen die vervolgens naar “arme landen” gaan.

Dat is iets anders dan je kleren naar de kledingbank brengen. Dat is minder anoniem. Carlijn: “Je merkt dat kleding voor mensen een emotionele waarde heeft. Ze hebben het altijd met plezier gedragen en dan vinden ze het prettiger om die hier te brengen zodat ze weten dat anderen daar direct mee geholpen worden”.

De brengers lopen natuurlijk wel de kans dat ze in het dorp iemand tegen komen met hun oude jasje aan. Anderzijds kennen we natuurlijk het verhaal van vrouwen die ergens komen en tot hun schrik zien dat iemand anders hetzelfde aan heeft. De vrouwen van de kledingbank roepen in koor dat soort sentimenten geen enkele rol spelen.

“Dat geldt ook niet voor de mensen die tweedehands kleding kopen”, zegt Carlijn. Ze heeft één keer meegemaakt dat een man zijn vrouw verbood tweedehands kleren te kopen.

Er zijn ook grappige verhalen. Laatst kwam er een tamelijk deftige mevrouw wat kleding brengen. Ze ging weg en kwam even later binnen met in haar hand een prachtig jasje dat ze op een buitenrek had zien hangen. “Dat kon ze mooi aan naar de golf, zei ze. Ze was voor 6 euro 50 klaar”.Of het verhaal van de mevrouw die vertelde dat ze voor negentig euro een paar luxe slippers had gekocht. Ze ging de winkel uit met een paar gloednieuwe pumps, die nog nooit waren gedragen. 4 euro 50. “Juist met die mensen krijg je hele leuke gesprekken over hergebruik en duurzaamheid. Voor sommige mensen gaat er een nieuwe wereld open. Ze worden zich er opeens van bewust dat er grote groepen mensen zijn voor wie de kledingbank de enige mogelijkheid is”.


Oproep: ondergoed gezocht!
Voor een joint-artikel over kledinginzamelaars dat ik morgenochtend samen met MeisjeMeisje ga publiceren, belde ik van de week met Monique Bredeveld. Sinds kort wordt de kledingbank gesponsord door een groothandel in sokken in de Maaspoort. Een zeer waardevolle aanvulling op het gratis kledingpakket. Het enige wat nog ontbreekt is ondergoed. Natuurlijk worden er wel eens bh’s gebracht door particulieren, maar schoon ondergoed voor volwassenen en kinderen is eigenlijk onontbeerlijk in het basis kledingpakket. Het dragen van tweedehands ondergoed ligt nu eenmaal gevoelig. Mocht je bij een groothandel of discounter in ondergoed werken en je geroepen voelen een waardevolle bijdrage te leveren aan het werk van de kledingbank, neem dan vooral contact met ze op! www.kledingbankdenbosch.nl


Zoek je een kledingbank in je eigen regio? Kijk dan op www.denationalekledingbank.nl